Bubbels


Bellen blazen, zó ontzettend leuk! Ik verwonder me elke keer weer over de simpele, maar eigenlijk ongelofelijk ingewikkelde zeepbellen die zo’n feestelijk gevoel geven. Bellen, ik heb er iets mee: als kind blies ik ze al, niet alleen zéépbellen, néé ook kauwgom-bellen. Heel wat anders dan zeepbellen. Vooral, omdat ik een bril droeg en als m’n bel het begaf was ik uren bezig om die rommel van mijn glazen te krijgen. 

 

Later kreeg ik een bad waarin ik languit kon liggen, helemaal in de belletjes die zo’n heerlijk ontspannen gevoel geven. Buiten koud, nat, harde wind en ik lekker helemaal in de zachte uitnodigende bubbels. En nóg later maakte ik kennis met bubbels uit een fles; ontsnapt na een knal die een viering opluisterde. 

Kortom: bubbels gaven me een feestelijk gevoel. Tót het voorjaar van 2000. 

 

Toen knapte er een hele grote zeepbel, een economische zeepbel wel te verstaan: de internet-bubbel. Hij had er maar liefst drie jaar over gedaan om te groeien, maar toen hij knapte, nou: toen knapte er wat!

Tjonge jonge, wat een ellende. Niks vergeleken bij de kauwgom op mijn bril. 

 

Je moet iets stoms ook nooit een mooie naam geven: een roos blijft zoet geuren als je hem ‘paardenpisser’ noemt en poep gaat echt niet lekker ruiken als je er ‘faeces’ van maakt.

Toch bleven juist die bubbels maar komen: eerst de huizenbubbel waar we volgens de banken middenin zitten en kort geleden de baseball-bubbel, waar de Amerikaanse honkballers in zitten. Ach nee, ze zitten er niet meer in, hun zeepbel knapte al behoorlijk snel. Wat begon als een idee om deze ontzagwekkend veel geld opbrengende sport door te kunnen laten gaan, eindigde met de besmetting van vele tientallen baseball-spelende miljonairs. Corona maakt geen onderscheid. Behalve dan dat die rijke sporters waarschijnlijk in privé-ziekenhuizen behandeld worden. In tegenstelling tot hun armere lotgenoten, die geeneens een ziektekostenverzekering hebben.


Waarom maken mensen tot de verbeelding sprekende dingen, zoals prachtige zeepbellen, kapot met hun idiote ideeën? Bomen groeien niet tot in de hemel en jonge sportmannen blijven echt niet braaf binnenin hun bel, welnee. Met 100 dames aan elke vinger is dat te veel gevraagd van elke sportieve kerel, laat staan een miljonair, of niet?

 

Uit pure frustratie ga ik een sopje maken. Mijn bellenblaas doet het nog perfect, al was het éven oefenen om weer mooie grote bellen te krijgen. Genietend kijk ik ze na door de tuin. Hoe ver halen ze het? Moet mijn sopje vetter? Even proberen.

 

Eén vrij grote zeepbel blijft een beetje in de buurt. Niet zo gek, zo veel wind staat er niet, zeker als ik de poortdeur dicht houd. Zó graag zou ik mijn hand naar hem uitsteken, maar ik weet: als ik hem aanraak, knapt hij. Een beetje zoals alles in deze tijd, niet aankomen, anders …. 

 

Mijn volgende gedachte komt aarzelend, na een soort zachte klop aan de deur: “Als we nou eens een sopje kunnen maken waar we bellen van blazen waar we zélf in kunnen zitten? Iedereen in zijn eigen zeepbel. Een bel, die niet knapt als hij een ander raakt. Eén die mooi gekleurd glanst als zijn inhoud OK is en dof en donker wordt als zijn inhoud niet OK is. Dan kun je gelijk zien met welke bel je op kunt trekken en bij wie je een poosje uit de buurt moet blijven…”. Peinzend kijk ik naar mijn sopje.

 

Och, mijn bel knapt, wat jammer! Maar het idee is er nog: “Is er iemand die zúlke bellen zou kunnen maken? Daar zou iedereen wél in willen, hun eigen bel. Corona houdt niet van sop; het virus kan zich dan niet hechten. We zouden het maar éven hoeven vol te houden, een paar weken genieten in onze eigen zeepbel, en dan? Dan worden we wakker zónder pandemie, mèt zeepbellen. Feest! 

We trekken een fles open; één die knalt dat het een lieve lust is, want dán zijn we allemáál dól op bubbels.

Reageren op 'Bubbels'? Stuur een email naar: marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik dan op deze link: Verhalen

Bubbels werd als column gepubliceerd  in het Gouds Dagblad op 16-8-2020