Bureautje

‘Dat ga je toch zeker niet zitten lezen?’ De verbazing op het gezicht van mijn lief speekt boekdelen. Vol afschuw kijkt hij naar het boekje, slechts 24 pagina’s groot en gedrukt op kringlooppapier. Ik denk dat veel mensen het met hem eens zijn, maar elk jaar als het boekje op de mat valt maak ik even tijd. Nu ook, al duurt het even voordat ik er aan toe kom.

 

Op een druilerige namiddag klim ik naar mijn zolderkamertje, gewapend met een bakje thee en een plakje volkoren ontbijtkoek. Met roomboter, want het moet wel lekker blijven. Het boekje leg ik op mijn bureautje dat piepklein is, maar precies pas voor die plek. Het was een heel gezoek op internet, maar uiteindelijk bleek IKEA het juiste ding op voorraad te hebben. In een platte doos werd het afgegeven, een bouwpakket.

 

Daar ben ik dol op, op bouwpakketten. Op de grond kruip ik tussen de zakjes inbusboutjes, lange schroeven, afdichtplaatjes, plankjes, plintjes, voetjes en handvatten door. Eerst checken, heb ik alles? Ja hoor: precies uitgemeten. Of waarschijnlijker: afgewogen. De magazijnen van IKEA zijn helemaal geautomatiseerd en worden bevolkt door robots. Geen mens te bekennen. Maar goed ook, want zodra een mens zo’n hal binnengaat, stoppen alle mechanische wezens. Uit veiligheid. Voor ons, wel te verstaan, niet voor hen.

 

Tot mijn grote vreugde is het bouwpakket een peulenschil, een kind kan de was doen. Een echte verademing in vergelijking met de vele andere bouwpakketten die ik de afgelopen decennia in handen heb gehad. Nee, hier is echt over nagedacht. Binnen korte tijd heb ik door wat ik moet doen en beslis ik welk deel ik beneden in elkaar zet en welk deel pas op mijn zolderkamertje. Zo’n bureautje de trap op sjouwen is namelijk een heel gedoe.

 

Nu heb ik al vele jaren plezier van het bouwpakket, ondanks intensief gebruik ziet het er nog uit als nieuw. Daar houd ik van, want ik heb een hekel aan nieuwe spullen kopen. Maar het moet er wel netjes uit blijven zien, want ik heb een nog grotere hekel aan kapotte rotzooi. Óf repareren óf weg er mee. Maar mijn bureautje kan nog jaren mee, gelukkig.

 

Na het voorwoord in het boekje kom ik bij een paar geïllustreerde pagina’s. Met cijfers. Duidelijke getallen. Indrukwekkende aantallen. Het verkorte jaarverslag van het Leger des Heils laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Ook hier kan een kind de was doen: begrijpelijk en helder. Tot mijn verwondering kom ik ook hier IKEA tegen. Wat heeft IKEA nou te maken met het werk van het Leger des Heils?

 

O, IKEA heeft een financiële donatie gedaan aan het Impactfonds Woonvermogen, een stichting, die nieuwe woonplekken voor daklozen bouwt. Mooi initiatief. En: ‘In 2020 is IKEA Nederland gestart met het inrichten van 250 woningen. Voor mensen die voor het eerst weer op eigen benen staan en vaak in een kale huurwoning terecht komen’. Wat ontzettend goed! Wat zullen die mensen blij zijn geweest met zo’n steun in de rug.

 

Hulde aan de woongigant, maar nog meer aan alle mensen van het Leger, die dag-in, dag-uit, jaar-in, jaar-uit klaar staan voor iedereen die hun hulp kan gebruiken. Tijdens de crisis natuurlijk ook veel online, maar oplossingen zoeken zit hen in hun bloed. Niets geen bureautjes, maar handen uit de mouwen. Ik weet nog als de dag van gisteren waarom ik destijds donateur ben geworden.

 

Dat is al jaren geleden. De beelden op televisie die avond zijn schokkend: overstromingen in Polen. Het journaal schakelt van de beelden van watervlakten met bootjes met natte mensen er in naar eilandjes met druipende koeien erop. Vervolgens door naar het overleg in Amsterdam. Daar vergadert het Rode Kruis. Al dagen. Wát een bureaucratie!

 

De beelden uit Polen gaan verder, vanuit een boerenschuur worden kommen met warme soep en dekens uitgedeeld. Door mensen van het Leger des Heils. Niks overleg. Gewoon noodrantsoenen in een paar vrachtwagens, bootjes er in en kijken hoe ver we komen. Want de Polen hebben nú honger, zijn nú nat en hebben het nú koud. Geen tijd te verliezen dus. Wat een daadkracht, wat een doelmatigheid!

 

Sinds die dag ben ik donateur. En lees ik hun verkorte jaarverslag. Want ik beschouw mijzelf als een bevoorrecht mens. Ik ben gezond, getrouwd met mijn grote liefde, heb een lieve familie en goede vrienden. Voldoende te eten. Meer dan genoeg kleding. Een schoon bed. En ik heb een fijn huis; droog, knus, warm en gezellig. Een veilige plek, waar ik mij ontzettend thuis voel.

 

Dat alles gun ik anderen ook. Maar ik hoef maar om mij heen te kijken en te luisteren om te weten dat deze veilige werkelijkheid lang niet iedereen is gegund. Dat velen in de knel komen, heel vaak buiten hun schuld. En als je eenmaal in de hoek zit waar de klappen vallen… ‘Een ongeluk komt nooit alleen’, zei mijn oma altijd.

 

Maar ook: ‘Geluk kun je een handje helpen, kind’ . Soms moeten anderen een handje helpen om jou je geluk weer te laten vinden. Het resultaat van die helpende handjes ligt nu voor mij op mijn bureau. De getallen hebben geen cijfers achter de komma; een halve kop soep zou nog gaan, maar een halve overnachting? Laat staan een half mens. Deze getallen gaan over mensen, heel erg veel mensen.

 

In 2020 zijn er 250 woningen ingericht voor mensen die voor het eerst in lange tijd weer op eigen benen kunnen staan. Dankzij de inzet van het Leger. Dankzij de hulp van IKEA.

En dus een heel klein beetje dankzij mijn bureautje.

Reageren op 'Bureautje'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

 Bureautje werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 21-11-2021