De groene muur

Het klimaat is hot. Pensioenfondsen doen hun aandelen in olie, kolen en gas van de hand en investeren die miljarden in de energietransitie. Burgers ook, daarbij fors in de weg gezeten door energiebedrijven die hun kabel- en leidingennetwerken nog lang niet op orde hebben. Een excuus om de elektriciteitsrekening onveranderd hoog te houden?

 

De bosbranden worden talrijker, de stormen heviger. De wereldwijde verwoestingen denderen avond aan avond onze huiskamers binnen. Vluchtelingenstromen over zee en land. Gestuit door prikkeldraad en betonnen muren. Aan de overzijde ligt de weg naar vrede, welvaart en een fatsoenlijk onderkomen. Onbereikbaar. Van dorst omgekomen olifanten, koala’s met verbrande bibsjes en pootjes. Een aantal koala’s wordt net op tijd gered en liefdevol verzorgd. Voor de olifanten is het te laat.

 

Wij mopperen over onze wegen die voor de zoveelste keer zijn afgesloten om er het zoveelste glasvezelnetwerk aan te leggen. Hebben we aan één niet genoeg? Nee, concurrentie moet er zijn. Gelukkig hebben we maar één elektriciteitsnetwerk en één gasleiding. Die zijn wél genoeg om te concurreren. Onbegrijpelijk, of ligt het aan mij?

 

De zorgen dichtbij wegen altijd zwaarder dan de zorgen veraf. Hier kunnen we gewoon een tweet schrijven naar een klantenservice en daar onze boosheid kwijt. Maar wie stuur je een bericht als je wilt dat ze stoppen met het kappen van het regenwoud? De bevolking daar wil ook een goed bestaan en offert het oerbos op voor landbouwgrond. Helaas is de grond maar een paar jaar geschikt om gewassen te telen. Daarna ligt het braak.

 

Die treurige kale velden inspireren een aantal jonge mensen. Zij trekken het woud in op zoek naar de stammen die daar al eeuwen wonen. Ze gaan met hen in gesprek want de inheemse bevolking heeft een schat aan kennis over het regenwoud. Zij kennen de kruiden, planten, struiken en bomen die er groeien als geen ander. De nieuwkomers vragen: ‘Kunnen jullie ons helpen om zaden te verzamelen? Hoe meer hoe liever’. ‘Waarom?’ ‘We willen de lege velden opnieuw inzaaien, maar we weten niet waarmee’. De stamhoofden zijn enthousiast. Iedereen uit het dorp en omgeving helpt mee.

 

Zak na zak wordt verzameld en via de rivier naar de plek van bestemming gevaren. Daar husselen ze alles flink door elkaar. Het is een feest: traditionele bewoners en nieuwkomers stoppen hun oogst in zakken en daar gaan ze dan. Hand na hand, zak na zak gemengde regenwoudzaden worden verspreid over de lege vlaktes. Na zes jaar hebben ze dertigduizend (!) voetbalvelden ingezaaid en kunnen ze de eerste resultaten bewonderen. Hun eigen regenwoud in wording. Geholpen door iets meer kooldioxide in de lucht dan ‘vroeger’ groeien de bomen extra hard. Het tij is aan het keren.

 

Van de week kwam orkaan Ida aan land in Louisiana. New Orleans hield zijn adem in: ‘Zou de stormvloedkering het houden?’ Na de verwoestingen die Katrina had aangericht zijn ‘onze jongens’ de Amerikanen te hulp geschoten. Onze kennis van waterwerken, waterkeringen, dammen en dijken is beroemd. Dus wij ook onze adem inhouden toen Ida naderde. Zou onze waterkering het houden?

Hij heeft het gehouden.

 

Een massa per ongeluk over boord geslagen gele bad-eendjes leerde ons veel over de oceaanstromen. Een massa drijvend plastic ter grootte van Nederland en 1 meter dik leert ons iets over ons wegwerpgedrag. ‘Onze jongens’ zijn ook daar ter plekke om de plastic soep uit zee te vissen. Het is een hele klus, maar het begin is er. Talloze vrijwilligers helpen mee. Vele handen maken licht werk.

 

Op mijn virtuele, hoopvolle reis rond de wereld kom ik als laatste op het donkere continent: Afrika. Bijna de helft van Afrika wordt in beslag genomen door woestijn, de Sahara. Die rukt in hoog tempo op naar het zuiden. Onstuitbaar neemt de onwezenlijk grote zandvlakte bezit van meter na meter grond van diverse naties.

 

Die blijven echter niet stil zitten. Er wordt een plan bedacht. Een zeer ambitieus en grensoverschrijdend plan. ‘We gaan bomen poten’. Van links naar rechts, van west naar oost moet een strook bomen straks heel Afrika doorkruisen. Inmiddels zijn er door enthousiaste jonge vrijwilligers in Senegal al meer dan 87 miljoen bomen geplant. Het moeten er meer dan een miljard worden. En wat blijkt? De bomen zorgen met hun ondergrondse wortelnetwerk weer voor water in de putten. De schaduwrijke plekken zorgen voor verkoeling. De kleine open veldjes kunnen weer bevloeid worden en dus vormen zich kleine akkers. Dorpelingen voeden zich wederom met hun eigen gewassen. Wat over is, wordt verkocht. En geïnvesteerd in …. Jawel: bomen!

 

Nu het land hen weer onderhoudt is de noodzaak om te vluchten naar betere oorden verdwenen. Er is immers geen beter huis dan thuis. Bomen planten levert zoveel meer op dan het stuiten van een woestijn. Het levert ook een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van hun land. En aan ons allemaal, want bomen halen kooldioxide uit de lucht. Het is een win-win situatie die zijn weerga niet kent. Het succes is aanstekelijk. Elke meter is winst.

 

Prikkeldraad en betonnen platen houden geen vluchtelingen tegen.

Bomen wel, zij zijn de toekomst: de groene muur.

Reageren op 'De groene muur'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

De groene muur werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 5-9-2021