Een hele klus

34 Jaar geleden zette ik voor het eerst voet op Spaanse bodem. Het piepkleine vliegveld van Eivissa (Ibiza) begroette mij aan het begin van mijn huwelijksreis. De overdonderende geur van pijnbomen was het eerste dat opviel, de behulpzaamheid van de Spanjaarden het tweede. Het bed was zo slecht dat ik al na de eerste siësta besloot om het matras op de grond te leggen. Desalniettemin trof ik elke dag een opgemaakt matras aan.

 

Douchen en tandenpoetsen gingen een tikkeltje anders dan thuis. De blauwe kraan gaf warm water en zijn rode collega koud. Even wennen. Aangezien ik mijn huis aan het verbouwen was, was stromend water uit een kraan sowieso een ongekende luxe. Water door het plafond, omdat de nieuwe dakkapel nog niet waterdicht was, was toen meer dagelijkse kost voor mij.

 

Het eten was de volgende aangename kennismaking met de Balearen; de krokante opgerolde chips bleken uitgebakken zwoerdjes en van de vele vlees- en visbestanddelen in de Paella mixta kon je pas genieten als je ze had afgekloven, uitgezogen en gepeld. Nu ben ik daar toevallig dol op, dus de enthousiaste kok had een goeie gast aan mij.

 

Jammer genoeg had ik geen tijd gehad om mij te verdiepen in de Spaanse taal. Dus complimenten, vragen en antwoorden moest met handen en voeten. Voor mijn zorgzame gastheren en -vrouwen geen probleem, maar ik voelde mij ontzettend sullig. Tot dan toe had ik mij in het Engels, Frans of Duits wel weten te redden, maar Spaans is toch anders.

 

Toch wist ik op de een of andere manier duidelijk te maken dat mijn blauwe kraan warm water gaf en de rode koud. Wat mij een lieve glimlach van de receptioniste opleverde: ‘Ja, die vraag had ze vaker gekregen’. Het antwoord was verrassend eenvoudig, er was niets mis met de kranen, maar toen het hotel gebouwd werd, hadden ze de leidingen verkeerd om gelegd. Een goede tip voor iemand aan het begin van een grote verbouwing: opletten dus.

 

Die eerste kennismaking met dat kleine Spaanse eiland was het begin van een nu tientallen jaren durende liefde voor de Balearen, de Canarische eilanden en een piepklein stukje van de peninsula (het vaste land). Door tijd- en geldgebrek gedwongen eerst maar één of twee keer per jaar. Tegenwoordig, als rentenier, wel vijf keer. Corona bracht daar vorig jaar verandering in. De pandemie dwong mij bijna anderhalf jaar lang uit Spanje weg te blijven.

 

Het vaste land van Spanje is nog steeds iets om uit weg te blijven, maar toen de Balearen vrij werden gegeven, had ik mijn koffer al gepakt. Gewapend met twee QR-codes en een positieve (eigenlijk dus negatieve) sneltest in het Engels (!) mocht ik naar Mallorca vliegen. Vakanties via een reisbureau boek ik al lang niet meer. Gewoon een studio van een eilandbewoner en een los vliegticket geven mij de luxe van vrijheid.

 

Vanaf het vliegveld neem ik de regiobus, waarvan ik de dienstregeling thuis al heb gedownload. Het kaartje kan ik tegenwoordig gewoon met mijn bankpas betalen. Tegen de automaat houden, piep, en klaar. Vlak voor je uitstapt nog een keer, piep, en je rit wordt van je bankrekening afgeschreven. Vroeger moest je met de bus naar een postkantoor om een girobetaalkaart te incasseren. Nu staat er om de 100 meter een pinautomaat. Dat was altijd gratis, maar de banken hebben een gat in de markt ontdekt.

 

Zeker nu steeds meer restaurants geen creditcard of pinbetaling meer accepteren; de zo goed in gang gezette witte economie is door corona weer naar grijs en zwart omgeturnd. Cash is in veel gevallen het enige, waar je het heerlijke Spaanse (of Chinese, Indiase, Griekse, Engelse, Italiaanse, Franse, Duitse, Nederlandse of Ierse) eten mee kunt afrekenen.

 

Gelukkig houd ik niet alleen van eten, maar ook van wandelen en dus probeer ik op mijn lange tochten alle pinautomaten uit. Hoeveel rekent die? En die? Ik vind er altijd wel een, die mijn eigen geld gratis weer uitspuugt.

 

Dit keer was het lastig om een particulier appartement te vinden en zodoende ben ik voor het eerst in vele jaren weer te gast in een appartement-hotel. Weer met vriendelijk personeel. Gelukkig spreek ik nu beter Spaans en kon ik de receptioniste in haar eigen taal vragen of iemand mijn weg gewaaide shirt van een balkon op de begane grond kon ophalen.

 

Je zou dan denken dat er iemand van de huishouding met een sleutel naar dat lege appartement gaat en mijn shirt van het balkon raapt. Maar dit is Spanje. Vanaf mijn balkon zie ik hoe iemand van de onderhoudsdienst zich door de bosjes naar het balkonmuurtje worstelt. De rand maakt hij schoon en met veel pijn en moeite klimt hij over het muurtje. Met shirtje verdwijnt hij weer over de rand en in de bosjes.

 

Even later gaat de zoemer, de bezwete kerel (met mondkapje) geeft mij mijn shirt terug. Muchas gracias señor (dank u wel mijnheer) zeg ik hem. Aan zijn ogen zie ik dat hij verrast is. Niet vanwege mijn dankjewel maar vanwege ‘mijnheer’. Tja, onderhoudsmensen vallen niet op bij hotelgasten, dat is mij al vaker opgevallen. Het shirtje heeft wel een sopje nodig. Even oppassen, want als ik de handel van de kraan naar blauw draai,  komt er heet water uit de kraan. Tja, het is ook een hele klus om al die leidingen om te leggen.                         

Reageren op 'Een hele klus'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

Een hele klus werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 4-7-2021 en op Spanjevandaag op 13-7-2021