Het laatste circusdier

Tussen de buien door komen we aan op het pleintje in een Rotterdamse buitenwijk. Dat is afgezet met hekken en vrachtwagens. Er staat een kraampje; een paar moeders met kleine kinderen wachten geduldig op afstand tot ze aan de beurt zijn. De dame in het kraampje verkoopt kaartjes, zuurstokken, kaneelstokken, hele grote zakken popcorn en nog heel veel andere zoetigheid. De kleintjes kijken verlangend naar de mega-zakken zoete gepofte mais. ‘Mama, mama, kijk!’, wijst er één. Mama is nog bezig met het afrekenen van de kaartjes. De voorstelling gaat nog lang niet beginnen en er zijn via internet ook al plaatsen verkocht. Wil je een mooi plekje hebben, dan moet je vroeg zijn.

 

Mijn kaartjes zitten als bijlage bij een email, toch heb ik er een uitgeprint, zoals gevraagd in de uitvoerige instructies, die nu eenmaal bij deze Corona-tijd horen. Gewapend met onze QR-codes, zodat de prachtig verklede dame bij de entree straks kan zien dat we een groen vinkje hebben. De rode loper ligt er al, maar paaltjes met gouden bollen erop en rood touw ertussen verraden dat we nog niet naar binnen mogen.

‘Wanneer wel?’ Oh, we zijn duidelijk wel heel erg vroeg, want de tent gaat pas over drie kwartier open.

 

Het is voor het eerst dat ik een stadscircus bezoek, mijn eerste kennismaking met het circus, afgezien van de gelikte shows van Barnum & Baley op televisie, was in Parijs. Daar in een park stond een mini-circustent waarin de studenten van de Nationale Franse Circusschool, afkomstig van circusfamilies uit de hele wereld, hun kunsten zouden vertonen. ‘Een olifantennummer zullen ze wel niet hebben’, zei ik tegen mijn vriendin. Die keek verbaasd op van haar zak gemengde snoepjes. ‘Die tent is veel te klein’, lachte ik.

 

De tent was inderdaad klein, maar oh, wat heb ik genoten, zo geweldig! Zelfs het nummer met de Franse poedels, honden die ik normaliter niet zo zie zitten, was fantastisch. En natuurlijk de danseres op het ronddravende paard: man, man, het zaagsel uit de piste zat nog dagenlang in mijn haar.

Mijn liefde voor het live circus maakt dat ik nu onder een afdakje ongeduldig sta te wachten tot het tentdoek open gaat. Klaar om het hooggeëerd publiek toe te laten tot het Magic Circus, een rondtrekkend stadscircus.

 

Eindelijk mogen ze weer en hoe blij zijn ze dat ze, naar eigen zeggen dankzij de Rotterdamse burgemeester, als eerste in Rotterdam hun kunsten mogen vertonen. De groep (groot)ouders en jonge kinderen, de meeste voorzien van een zak popcorn bijna net zo groot als zijzelf, groeit gestaag. Het is gemoedelijk, hoewel de kindjes duidelijk in spanning zitten over wat ze te wachten staat. De volwassenen hebben alleen maar voorpret.

 

Ja hoor! Ruim voor tijd gaat de tent ineens open. We hebben de mooiste plekken die we maar kunnen hebben. Zaagsel zal ik niet in mijn haar krijgen, want we zitten langs de rand van een podium met uitzicht op de rode gordijnen. Steeds meer mensen komen binnen, de voorstelling begint ook niet op tijd, want iedereen moet eerst een plek hebben. Meer dan 300 mensen, jemig, dat doen we hen in de muziekwereld niet na. Ik zal al blij zijn als op ons eerste concert na Corona honderd belangstellenden komen.

 

Natuurlijk begint het met een clown, maar gelukkig niet één met zo’n wit gezicht. Dit is een vriendelijke clown en hij is nog goed verstaanbaar ook. De kinderen juichen. De spanning die ik heb over zoveel (niet-gevaccineerde?) jonge kinderen om mij heen zakt weg. Wat een geweldige sfeer! Dan morgen maar testen en in quarantaine, maar dit wil ik voor geen goud missen. En ik ben toch niet voor niets ingeënt?

 

De hele tent leeft mee met de geweldige circusacts en goochelnummers. ‘Het is maar goed dat oma er niet bij is’. Ineens denk ik aan haar. Mijn oma was stapeldol op voorstellingen maar kon goochelaars niet uitstaan. ‘Je wordt besodemieterd waar je bij zit’, was haar commentaar. ‘Zonde van je geld’. Nou, ik zit er met mijn neus bovenop, maar ik zie niet hoe ze het doen. Net als de kinderen geniet ik, juich ik, roep ik ‘Oooo’ en ‘Ahhhhh’. En klappen natuurlijk. Heel veel klappen.

 

Net als in Parijs verwacht ik geen olifant. Ook deze tent is echt te klein voor zo’n enorm dier. Zelfs Dombo zou hier niet in kunnen, laat staan een rondje vliegen. Maar het tij is toch al gekeerd voor circusdieren, nu is het ineens dierenmishandeling. Afgelopen met de poedels, de paarden, de tijgers. Nou, voor die tijgers had ik maar een uitzondering gemaakt. Het zou niet voor het eerst zijn dat die voor zichzelf opkomen. Ten koste van hun dompteur, jammer, maar dan moet je maar ijsverkoper worden.

 

In de pauze geen popcorn, de meeste zakken waren al voor de voorstelling leeg. Maar wel poffertjes, souvenirs, en, jawel hoor, daar zijn ze dan: Suikerspinnen. Tot de verbeelding sprekende witte vormen, waar je drie dagen later nog van plakt, maar o, zó lekker.... En zeg nou zelf: hoeveel suiker zou er nou in één zo’n ding zitten?

 

Dan is het tijd voor het tweede gedeelte. Iedereen zoekt snel zijn eigen plek weer op. Een act met een dubbele hoepel, een Röhnrad. Spectaculair! Wát een concentratie en wát een beheersing. Menig (amateur) muzikant zou daar een voorbeeld aan kunnen nemen. Doodse stilte in de tent. Gevolgd door een daverend en zeer verdiend applaus.

 

De clown breekt de spanning en vervolgt met een goocheltruc. Een lege doos. Iedereen houd de adem in: Blijf hij leeg? Zit er straks wat in? Wát dan? Honderden kinderen juichen opgetogen als er na enig gegoochel een dikke kip in blijkt te zitten. Eén die nog kunstjes kan óók! Volgens mij is iedereen morgen schor, maar dat doet er niet toe; de hele tent juicht en roept. Deze circusfamilie heeft gevoel voor humor, dat blijkt wel uit het vlaggetje van Kentucky Fried Chicken, waar ‘onze’ kip ook een kunstje mee moet doen.

 

Veel te snel is de voorstelling afgelopen, maar niet voordat alle artiesten zijn bedankt met een klaterend applaus, gejuich en geroep. Geweldig! Wat een fantastische middag.

 

Op de terugweg regent het pijpenstelen, maar niets kan onze napret drukken. Heerlijk nagenieten van de vele spannende, leuke en ontroerende momenten.

En van het succesnummer met de kip: het laatste circusdier.

Reageren op 'Het laatste circusdier'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

Het laatste circusdier werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 31-10-2021