Kerst in betere tijden

In 2008 schreef ik een kerstverhaal. Speciaal voor het einde van het jubileumjaar van mijn muziekvereniging. 2008 was een bewogen jaar, maar niet zo bewogen (en tegelijkertijd zo stil) als 2021.

Aangezien het voorlezen van dit kerstverhaal onderdeel was van de kerstviering voor onze eigen leden was het belangrijk dat er ook persoonlijke gebeurtenissen, blij en verdrietig, deel van zouden uitmaken.

Die heb ik nu weggelaten uit respect voor de betrokkenen. Maar de rest wil ik graag met jullie delen, zodat we toch een beetje bij elkaar zijn deze kerst. Vanaf deze plek wens ik iedereen een mooi kerstfeest toe.

 

Het feest zat erop;

de mensen verlieten het plein in een gestage stroom.

Eén mens slechts wachtte op de hoek gelaten;

hij wilde graag nog even naar die mooi versierde boom.

 

De mens liep langzaam,

de kou was in zijn botten gedrongen,

hij had stilletjes staan genieten van de muziek

en de liedjes, die de mensen hadden gezongen.

 

De boom zag hem komen en

al voelde hij zich verzwakken,

voor deze eenling pronkte hij

graag nog één keer met zijn versierde takken.

 

Fier rechtop stond hij,

hij straalde met zijn licht

de man, zag de boom, kwam dichterbij,

hij zag nu de rimpels in diens gezicht.

 

Toen deed de man iets, wat de boom in zijn lange leven

nog nooit had beleefd.

Hij sloeg zijn armen om de stam en zei: ‘Dank je boom’,

dank je, dat je voor ons feest je leven geeft’.

 

De boom was geroerd, maar vertrok geen knoest in zijn houten smoel,

nee, in plaats daarvan vormde hij twee takken in de vorm van een stoel.

De man keek aarzelend naar de boom, maar toch ging hij maar zitten

en hij knabbelde voorzichtig op een handje pijnboompitten.

 

‘Weet je boom’, zei de man: ‘2008 was eigenlijk een heel merkwaardig jaar

Ik weet nog dat ik dacht: ‘hoe krijgen we dit allemaal voor elkaar?

En nu, nu zijn we al aan einde gekomen

en vraag ik me af: ‘zijn al onze ideeën uitgekomen?’

 

We hebben van muziek genoten, en ook veel muziek kunnen maken

en, dat moet ik eerlijk zeggen, ook menige harde noot hebben we moeten kraken.

We begonnen met een galabal, echt een geweldig feest,

achteraf ben ik zelfs blij, dat ook ík toen ben geweest.

 

En kort daarna, tja, dat was echt niet veel later,

zaten er 100-den kindertjes in het plaatselijke theater;

sommigen deden kort mee, anderen wat langer,

maar allemaal genoten ze volop van onze Rattenvanger.

 

Toen het galaconcert en Music in the City in de stad

en toen had onze drankvoorraad zijn beste tijd gehad.

Want muzikanten hebben na een show altijd vreselijke dorst,

maar gelukkig waren er ook hapjes in de vorm van kaas en worst.

 

De zorgen om het havenconcert vielen mee, bleek later,

want dit festijn viel gelukkig absoluut niet in het water.’

‘Ach’, zei de man, en hij glimlachte zowaar,

‘het was een jaar vol ups en downs, ja, het was een écht bewogen jaar!’

 

‘Het was zeker een heel mooi jubileum’, vervolgde hij, wat bedeesd,

‘en nu, nu is aan dit alles een einde gekomen met vandaag dit feest’.

De boom stond rechtop in de nacht, stilletjes luisterend

maar toen de man bleef zwijgen, begon de boom zachtjes fluisterend:

 

‘Eens, lang, héél lang geleden

toen er nog maar weinig mensen waren op aarde,

waren er wel veel bomen en ik ben één van hen,

die tot op de dag van vandaag een wonderlijk geheim bewaarde.

 

Want alle bomen houden van verhalen en van praatjes,

en al hun herinneringen geven ze aan hun kinderen door via hun zaadjes.

Eén van mijn over-groot-opa’s, één van de allervroegsten,

gaf dit verhaal door aan al zijn knoesten:

 

De dagen werden korter, de nachten werden langer,

en in de donkere grotten werden de mensen al banger en banger.

De medicijnman zei: er moet hier iets gebeuren!

Straks zitten we met z’n allen in het donker te treuren.

 

In plaats van hier te bibberen en te blijven beven,

gaan we naar het woud om aan de oudste te vragen om medeleven!

Zo gedacht, zo gedaan,

zo is de stam op weg gegaan.

 

De takken van mijn over-opa versierden zij met kleurige geschenken,

in de hoop dat hij hen met de terugkeer van het licht wilde gedenken.

‘Oh grote boom’, smeekten zij, ‘doe ons dit toch niet aan!

Geef ons het licht terug, geef ons langere dagen voortaan’.

 

En ze sloegen een stok in de grond, om zijn schaduw te meten,

ze waren toen best wel slim, moet je weten.

Een paar dagen later kwamen ze kijken

en wat bleek ? Jawel hoor ! De schaduw was aan het wijken.

 

Hij was wat korter geworden; er glom blijdschap op hun gezicht,

en ’s avonds vierden ze met z’n allen onder de versierde boom

het feest van de terugkeer van het licht.

 

Eeuwenlang is dit feest doorgegeven van generatie op generatie,

en toen opeens was er grote consternatie.

Het kwam mijn over-opa pas later ter ore:

In het oosten was er een kindeke geboren.

 

De mensen kwamen niet meer naar de boom om om de terugkeer van het licht te vragen,

dat feest was met de komst van het kindje een heel andere richting in gedragen.

Jaar na jaar wachtten de bomen op de komst van de mensen,

met hun mooie versieringen en hun nieuwjaarswensen.

 

Maar de mensen waren inmiddels voor de wetenschap gezwicht

en zij wisten nu alles over de terugkeer van het licht.

Dat hoorden mijn opa’s, maar zij bleven toch dromen:

‘Eens’, hoopten zij, ‘worden wij weer echte kerstmis-bomen’.

 

Ook ik dacht uiteindelijk, dat ik nooit het feest van kerstmis mee zou maken,

toen ik opeens iets in mijn stam hoorde kraken.

Voor ik het wist, was ik omgevallen op mijn zij.

En op een vrachtwagen op weg naar de houtzagerij.

 

Dat dacht ik, maar de rit ging naar het Zuiden.

En toen opeens hoorde ik kerkklokken luiden.

Op dit plein hebben ze mij weer opgericht

en nu stralen er allemaal kaarsen in mijn gezicht.

 

Heel, heel langzaam begon ik er in te geloven,

maar ik wist het pas zeker, toen ze een ster plaatsten, daarboven.

Ik ben zo trots dat ze mij voor Kerstmis hebben omgezaagd,

stel je voor dat ze er een andere boom aan hadden gewaagd ….

 

Ik ben toch zó gelukkig: het feest van het licht wordt nog steeds door de mensen gevierd.

En elk jaar worden er veel kleine bomen als kerstboom opgesierd,

Nu weet ik: Het kerstfeest is er om door te geven;

Kerstmis is een feest om samen te beleven.

 

Net als toen in de tijd met die mensen in dierenvellen,

worden we nog steeds mooi opgetuigd en horen we vele wensen en verhalen vertellen.

Deze kennis kan ik mooi nog aan al mijn dennenappels doorgeven

écht: ik vind dit een prachtig besluit van mijn lange, lange leven.

 

‘Dank je boom’, zei de man toen zachtjes, ‘dank dat je mij dit hebt verteld’,

ik ben blij dat je uiteindelijk toch niet voor niets bent geveld.

Hij sprong op de grond en de boom zei zijn laatste zin:

‘Denk eraan’, zei de boom’, Kerstmis is wel het einde, maar vooral een nieuw begin!’

Reageren op 'Kerst in betere tijden'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

Kerst in betere tijden werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 25-12-2021