Kippie voor een prikkie

Nee, geen pleidooi voor het afschaffen van de kiloknallers in de supermarkten. Dat laat ik graag aan andere bevlogen pleiters over. Belandt de (scharrel)kip hier veelal als filet, nugget of in de curry op het bord, aan de andere kant van de wereld lopen mensen nog in de rondte met levende exemplaren. Grote kippen in allerlei kleuren, waarschijnlijk alleen nog maar te gebruiken als soepkip na urenlang sudderen.

 

In Indonesië heeft de kip inmiddels een hoofdrol in de strijd tegen Covid-19. Veel Indonesiërs zijn zó benauwd om gevaccineerd te worden dat een lokale burgemeester en zijn politiechef een list hebben bedacht: als je je laat vaccineren krijg je een kip. Een levende welteverstaan, want een dode kip is in dat klimaat al bedorven voordat je thuis bent. Die wordt gelijk weer een bron van bacteriën en (nee toch!) nieuwe virusvarianten.

 

Sommige bezoekers aan de inentingslocaties waren zó blij met hun kip, dat ze de prik niet eens gevoeld hebben. Met een spartelend en tokkend dier in de armen gaan ze op weg naar huis, onderweg bedenkend wat ze nou eens met deze makker zullen doen. Saté Ayam (kipsaté) die hier oorspronkelijk vandaan komt, is natuurlijk een optie. Gewoon een paar dagen in de pittige marinade zal het oude vlees zijn malse veerkracht weer enigszins teruggeven. Aangezien de gebitten van veel Indonesiërs wat gaten vertonen is dat nog geen gekke gedachte.

 

Maar dan moet ze eerst dood, die kip. Hier in Nederland zou je er niet over peinzen om met een levende kip in je armen naar huis te gaan. Ten eerste weet je niet eens of zij wel in het openbaar vervoer mag en onder de snelbinders zal zo’n beest geen pretje vinden. Moet je met die hitte met een tegenstribbelende nugget onder je arm nog gaan lopen óók. Dat wordt hem niet.

 

Stel je voor dat een enkeling er toch in slaagt om met kip en al thuis te komen, dan is het nog de vraag of de vrouw des huizes het beest binnen wil hebben. Vliegen kunnen ze niet best, maar in de rondte fladderen doen ze dat het een lieve lust is en een véren dat dat geeft! Je zou er met gemak een tweepersoons donzen dekbed mee kunnen vullen. Dat doe je natuurlijk niet, want dat stinkt als een Maleier. Dit oude kippenras, al bijna 200 jaar geleden in Europa geïntroduceerd, heeft niet zoveel veren trouwens. Groot zijn ze wel: ze kunnen 7,5 kilo worden. Dáár kun je pas soep van koken.

 

Trouwens, zelfs al je dat dekbed een paar keer zou wassen, zodat het heerlijk naar de Robijntje gaat geuren, dan prikt het nog als een gek. Die oude kippen hebben echt slagpennen aan het einde van hun lange veren. Het woord zegt het al: ‘Slágpennen’. Zeg maar dág tegen een goede nachtrust. Slagpennen laten niet vanzelf los als een kip in huis als een kip zonder kop in de rondte fladdert: die moet je met kracht uit de huid trekken, die je eerst met kokend water hebt overgoten. Dat wil zo’n kip niet, wie wel?

 

Kortom, de kip moet eerst het loodje leggen. Daar kun je natuurlijk op gaan zitten wachten, maar dat kan even duren. Afhankelijk van de leeftijd van jouw exemplaar moet je er gauw tussen de 5 en de 10 jaar voor uittrekken. Al die tijd moet je poep ruimen en buiten in een plantsoen namens haar gaan scharrelen om onkruid voor haar te zoeken. Broodkruimels zal nog wel gaan, maar muesli zal te zoet zijn, denk ik. Hoewel ze dan wel een poosje haar snavel zal houden, met al die honing eraan.

 

Mocht magere Hein haar dan eindelijk te pakken krijgen, dan ga je toch aarzelen: wat heeft het einde van deze hoen veroorzaakt? Ouderdom? Dan kan ze lang in de pan, maar als ze nu eens ziek was? Kun je haar dan nog wel consumeren? Nee, dan maar liever in de groene container. Voor alle zekerheid. Dág lieve tokkelaar. Het is mooi geweest.

 

Het zou ook zo maar kunnen dat je al deze hordes omzeilt en de kip, eenmaal thuis gekomen, meeneemt naar de schuur en een bijl zoekt. En een blok, waar zij haar hoofdje stil op moet neerleggen, in afwachting van de genadevolle guillotine. Eén klap en het is gedaan. De kunst is dan om niet direct helemaal dwars door de nek te klieven, want dan gaat het stompje als een idioot in de rondte draaien. Het schuurtje en alles wat er in staat onder sproeiend met … OK, dit gedeelte laat ik aan jullie eigen fantasie over.

 

Na het eindigen van de stuiptrekkingen wordt het tijd voor een emmer en een ketel kokend water. Je moet haar aan de poten vasthouden en stuk voor stuk alle veren er uit trekken. Jullie hebben geen idee hoe dat ruikt, wees maar blij. Het handigste is natuurlijk om haar te villen, hoef je niks te plukken. Afijn, na een korte of lange poos heb je een blote kip. En de gedachte: ‘Waarom lijkt zij niet op die hele kippen op een plastic schaaltje uit de supermarkt?’ Ah, eureka! Je bent pas op de helft: je moet de ingewanden er nog uit halen. Als je mazzel hebt, zitten er zelfs nog wat eieren in zonder schaal. Lekker hoor.

 

Goed, na een dagje prutsen en zwoegen is het dan eindelijk zover; de kip kan in de pan. Als je van het levertje, het hartje en de maag houdt, kun je die apart wellen. Wel even de steentjes uit de maag halen, die had ze ooit ingeslikt om harde zaadjes te kraken. Ben je een beetje handig met een mes en een wildschaar, dan is dit het moment om haar in hapklare brokken te verdelen. Nog één stap te gaan voor de saté ayam op de barbecue kan. Pindasaus er bij en smullen maar!

 

De bijl van die burgemeester en zijn politiechef hakt aan twee kanten: niet alleen zorgen ze zo voor rappe inenting van grote bevolkingsgroepen, maar ze houden hun volk ook dágen daarna nog zo intensief bezig met hun mooie cadeau, dat ze niet eens erg hebben in eventuele bijwerkingen. Dankzij: ‘Kippie voor een prikkie’.

Reageren op 'Kippie voor een prikkie'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

Kippie voor een prikkie werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 20-6-2021