Monstertjes

Vlak voor mijn vakantie naar Tenerife lukt het om nog even naar ‘de stad’ te gaan. Vanzelfsprekend om een kleurrijke kalender voor 2024 te kopen. Wie kan er met dit sombere natte weer nu zonder de vrolijke platen die elke ochtend vertellen wat je programma wordt? De kalender is snel gescoord, ik weet precies waar ik moet zijn. Vlak in de buurt zit een parfumerie. Daar heb ik net een kortingsbon van gekregen. Even kijken of ik ook nog mijn lekkere luchtje kan kopen voor als ik eenmaal op Tenerife ben? Oh, ik tref het: op alles, zelfs op mijn favoriete eau de toilette, is het nu 20% korting!

Ik ben dol op deze geur, maar eerlijk is eerlijk, ze durven er wel geld voor te vragen! Maar nu valt het een soort van mee, met mijn bon en de 20% (wat moet nu waar vanaf en maakt dat nog uit?) Ik vind: eerst de 20% en dan de bon. Nou, de kassa heeft zo zijn eigen ideeën over wat voordeliger is of niet. Daar kan geen discussie tegenop, zo’n elektronisch apparaat leeft zijn eigen leven. De vriendelijke dame die afrekent krijgt  zeker een beetje medelijden met mij, want mijn volgorde valt voordeliger uit dan die van haar kassa, maar die moet gelijk krijgen.

Dus krijg ik, samen met mijn heerlijke odeur, ook heel wat monstertjes van deze mevrouw. Waarom ik toch altijd in de categorie ‘antirimpel-creme’ val, is mij een raadsel. Ze kunnen toch op mijn klantenkaart zien dat ik die handel nooit koop? Maar gelukkig doet ze er ook nog twee (!) ienie-mini flesjes eau de parfum bij. Daar ben ik altijd blij mee, want een tweede geur is nooit weg, vooral niet één die vaak in de reclame komt, in tegenstelling tot mijn ‘eigen’ merk.

Een paar dagen later pak ik fluitend de spullen die mee gaan naar Tenerife. Van alles wat, want ook al is het overdag mooi weer, zodra de zon weg is en de wind vanaf de oceaan een beetje aantrekt, word ik maar wat blij van mijn bodywarmer. Ook mijn verzamelde monstertjes gaan in de toilettas, op vakantie alle tijd om die handel uit te proberen. Of zal ik er nu alvast één open maken? Waarom niet?

Er zit een inkeping aan de zijkant: daar moet hij open. Maar wat ik ook probeer, het monstertje doet zijn naam eer aan, want er komt geen scheurtje in het gladde vierkante zakje. Dan maar met de schaar. O jee, nu is het er al uit gelopen; een klein stroompje van wat een elixer is (of hoe dat spul ook mag heten) verdwijnt regelrecht de afvoer in. Hoe had ik het dan moeten doen? Boven mijn hoofd open maken in de hoop dat er iets van dat natte spul ergens op mijn vel terecht was gekomen? En er ligt ook nog een druppel op mijn pas gedweilde badkamervloer. Jemig, kan ik weer aan de gang! Bah!

Mijn reis verloopt bijzonder voorspoedig en al om kwart over tien ’s ochtends sta ik op Tenerife Sur, waar ik zo meteen de bus neem naar mijn vakantieplaats. 26 Graden! Een heel verschil met thuis. De bus vertrekt veel te laat, want de chauffeur worstelt met de betaal-automaat. Ik heb een buspas, want dan krijg ik korting. Uiteindelijk haalt de chauffeur hulp bij zijn collega en met z’n tweeën lukt het dan toch om het monster te laten doen waar hij voor bedoeld is. Techniek is leuk en praktisch, totdat het niet werkt. Onwillekeurig denk ik aan mijn eigen weerspannige monstertje, dat het tegenovergestelde heeft opgeleverd van zijn belofte: minder rimpels.

De eerste dagen op Tenerife zijn zorgeloos; prachtig weer, heerlijk strand en alle tijd voor een wandeling. In mijn vertrouwde restaurant vind ik elke keer weer de beste plek: in de zon, uit de wind. Genieten! Goedgehumeurd pak ik op dag drie weer een monstertje. En een schaar. Heel voorzichtig knip ik een puntje eraf. Nee, er komt -nog- niets uit, nog een stukje. Na vier keer knippen lukt het dan eindelijk om wat  van de inhoud tevoorschijn te toveren. Oh, dit is niet zo vloeibaar als makker 1, dit is een soort stuc. Voorzichtig smeer ik het op mijn wang, beetje plakkerig, niet lekker. Ik druk weer op het zakje voor de brei voor op mijn andere wang. Niets. Niets? Nee, het monstertje heeft zijn kruit al verschoten. Nu maar hopen dat ik niet aan één kant rimpelloos word. Maar gelukkig maakt ook dit spul zijn belofte niet waar, want mijn lachrimpels zitten na twee uur nog dapper op hun plek. Tijd voor een mini-flesje eau de parfum. Heel klein beetje, eerst proberen. Mmmm, niet gek, misschien een kanshebber.

Eerst een verkoelend glas tomatensap. Vroeger moest je zo’n pak openscheuren, meestal een kledderboel. Nu zit er een plastic dop op. Eerst schudden, dan draaien. De dop wil niet, althans, hij draait wel, maar door. Na veel gefrummel met een mes en een schaar lukt het om bij mijn sap te komen. Zo, nu nog de halve keuken schoon maken, want net als zijn illustere voorganger-monstertjes ging dit ook niet zonder slag of stoot. Gelukkig is het onveranderd zonnig en warm, want anders was mijn humeur nu ver onder het vriespunt gedaald. Net als inmiddels in Nederland.

De andere monstertjes leg ik in de la van het dressoir; misschien is de volgende bewoner er blij mee. Dat geeft in ieder geval een beter gevoel dan die plakkerige rommel op mijn gezicht en voortdurend met een zwabber en vaatdoek aan de gang moeten. Ik vertrek naar mijn zonnige terras langs de rand van de oceaan. Gewapend met een koel biertje in de zon keert mijn goeie bui snel terug. Och, wat is dit toch zalig, mooi uitzicht en…. Hee!!! Wat is dat?

Uit mijn ooghoek zie ik een grijs beestje scharrelen langs de muur van het terras; een dikke muis. Tjonge, nog nooit zo’n dikke muis gezien. Veel te vet van alle fastfood dat hier op de grond belandt. Hij kan bijna niet eens meer trippelen. ‘Zo monstertje’, lach ik naar hem, ‘moet jij niet eens op dieet? Je kunt bijna niet meer bewegen joh, da’s ongezond!’ De kraaloogjes van het dier kijken mij onderzoekend aan: ‘Vriend? Of vijand? Ze is wel groot, ze past niet door mijn gangetje naar mijn schuilplaats. Dat is mooi.’ Hij blijft rustig zitten. ‘Pas maar op hoor’, zeg ik, in de Chinese dierenriem ben ik een Tijger!’

Tijger? Dat zegt hem niks. De enige tijger op Tenerife zit veilig achter slot en grendel in de dierentuin. Hij blijft rustig zitten, het is ook te warm om je druk te maken. Straks lekker even douchen voordat het avondprogramma losbarst. En weer een geurtje op.

Een paar uur later blijkt ook dit monstertje het eerder op te geven dan verwacht; het slangetje is te kort om bij de tweede helft onderin het flesje te komen… Mijn gevoel over de bedenkers van die monstertjes begint dicht in de buurt van mijn idee over ontwerpers van plafonnières te komen: die moesten ze, net als hun producten, ook oph…..

Eerlijk gezegd denk ik dat het met die ontwerpers waarschijnlijk sneller lukt dan met hun geesteskinderen.

’s Avonds kijk ik, voorzien van mijn vertrouwde luchtje uit de refill, uit naar de dikke muis. Nergens te bekennen. Toch is er wel enige beweging langs de muur: een kat die op zijn gemak zijn snorharen schoon poetst. Aarzelend kijk ik naar mijn servet met de restjes van de spaghetti er op. Oh nee! Hij zou toch niet? De kat kijkt mij onverstoorbaar aan. Hij laat nog net geen boer. Weer brengt hij zijn poot naar zijn snuit om die extra goed schoon te vegen. Vergenoegd kijkt hij mij aan: ‘Jij mag dan een tijger zijn, maar hier vang ik de muizen! Weg met die monstertjes.’

Ik ben het roerend met hem eens.

Reageren op 'Monstertjes'? Stuur een mail naar: marianne@coronkels.nl.

Nog een kort verhaal lezen? Klik op deze link: Verhalen