Nederland in beweging

Meer dan 40 jaar geleden was ik ruim vóór Koninginnedag al een beetje zenuwachtig. De eerste keer meelopen met de harmonie, kinderen van een basisschool ophalen en met z’n allen richting het gemeentehuis voor de jaarlijkse aubade. Alle muziekverenigingen in mijn dorp zijn er op gebrand om de eerste te zijn op het  plein, dan sta je vooraan en komt je foto misschien wel in de plaatselijke krant?

 

Aan de scholieren is gevraagd om verkleed te komen. Ik ga verkleed in mijn prachtige blauwe uniform met zwarte kolbak. Dat ligt al klaar, net als mijn marsenboekje, de nummers keurig op volgorde; Het Wilhelmus op kop. Daarnaast liggen mijn klarinet, mijn witte handschoenen en twee rietjes, één extra voor het geval dat.

 

Mijn hoofdmeester heeft mij speciaal dispensatie verleend: ik hoef niet met de school mee te lopen naar het gemeentehuis. Voor het eerst in mijn leven heb ik een veel belangrijkere taak dan mijn klasgenoten, want ik loop mee met de muziek. Natuurlijk hebben we geoefend, want marcheren moet je leren. Netjes achter je voorganger blijven en vooral: rechts richten. De rijen moeten strak en ordelijk en de tamboermaître is de baas. Uit de pas lopen wordt bestraft met een luid: ‘Réchts! Réchts!’ van je makkers.

 

Snel van been wisselen heb ik al onder controle, maar o, wat is het moeilijk om de juiste noten te kunnen zien op het marsenboekje, dat door mijn strakke passen hevig wiebelt tussen de klemmende kaken van het harpje op mijn klarinet. Uitgeput van de ongewone inspanning bereik ik het plein, dankbaar voor het commando: ‘Op de plááts…, RÚST!!’ De rest van het dorp is dan nog in beweging, op weg naar het centrum. Even vóór negenen stapt een dirigent (meestal niet de onze) in de richting van het schavotje voor de trappen van het raadhuis.

 

De stilte groeit. Stipt om negen uur slaat de dirigent af voor ‘Het Wilhelmus’. De menigte zingt mee. Er is een korte speech van de burgemeester, maar aller ogen zijn gericht op de voorzitter van het Oranjecomité, want hij gaat vertellen wat er allemaal voor leuks te doen is en bovenal: wie de prijzen in de wacht hebben gesleept voor beste school en de mooiste verkleedpartij.

 

Maar eerst mogen de ballonnen los. Aan elk zit een kaartje. Eens kijken wie het verste komt? Ach, een paar komen niet ver: de boom op het plein is een sta-in-de-weg voor een paar bedroefde kinderen. Mijn ballon zit er niet bij, muzikanten krijgen geen ballon. Na de traditionele oud Hollandse liedjes wordt de aubade afgesloten met ons volkslied. Het plein leegt zich in omgekeerde volgorde van binnenkomst. Op weg naar de bakker: die blijft tot 12 uur open voor de oranje-tompoezen.

 

Voor de muzikanten is de dag nog jong, wij gaan met ‘onze school’ door naar het bejaardenhuis waar we de hele ceremonie, zonder de ballonnen, nog eens dunnetjes over doen. Tot grote vreugde van onze plaatselijke senioren die enthousiast met rood-wit-blauwe vlaggetjes wuiven. Daar krijgen we ook een plastic bekertje met koffie, uit een grote metalen ketel op een tafel met wieltjes. De koekjes met oranje stippels zijn niet voor ons, dat kan bruin niet trekken.

 

Verder gaat het weer, terug over de nu al verlaten route met de resten van gescheurde vlaggetjes, oranje ballonnen, verloren sluiers van mini-bruidjes en een kapot zwaardje van een ridder in de dop. In het clubgebouw staan onze vrijwilligers klaar met koffie en limonade. De kop is eraf.

 

Thuis wacht mijn moeder met thee en zelfgebakken slagroomsoesjes, voor tompoezen is geen geld, we hebben net een huis gekocht. Die gaan er wel in, die mini soesjes! ‘Hoe ging het?’, vraagt ze. Ik ben maar twee keer tegen mijn voorganger gebotst en maar één keer vergeten om op tijd ‘Rechts ... ÓM!’ te draaien. Al met al niet slecht voor een eerste keer. Hopelijk vraagt ze niet of ik de goede noten heb gespeeld. Van de paar honderd die ik had moeten raken, was er misschien een handvol op de juiste tel en de goede toonhoogte. Jemig, wat is dat moeilijk zeg: marcheren en toeteren tegelijkertijd.

 

De hele dag blijft het dorp in beweging, alle sportvelden, clubhuizen en schoolpleinen bruisen van de activiteit. ’s Avonds op de televisie rapportages over hoe de rest van de natie Koninginnedag heeft gevierd, het hele land is in beweging, al was het maar door een bezoek aan een vrijmarkt.

 

Koninginnedag heeft plaats gemaakt voor Koningsdag. De traditionele dorpsaubade heeft in de loop van de tijd wat wijzigingen ondergaan. De meeste muziekverenigingen marcheren niet meer, het blauwe uniform en de zwarte kolbakken zijn al jaren geleden geschonken aan een orkest in Oost-Europa. Toch blijft heel Nederland op onze nationale feestdag in beweging, niet in de laatste plaats door de Koningsspelen.

 

Dit jaar doet een recordaantal van 6100 basisscholen mee, in totaal komen ruim 1,3 miljoen kinderen in beweging. Oranje voert de boventoon. Er wordt gesport, gedanst en gezongen. De opluchting straalt van de gezichten, blij dat ze weer naar school kunnen, blij met hun gezamenlijke activiteiten. Het kan weer, voor de kinderen althans.

 

Maar geen aubades, geen concerten, geen vrijmarkten. Wát een lege Koningsdag. Het weer op 27 april lijkt best mooi te worden, dat zal je altijd zien. Misschien ga ik slagroomsoesjes bakken; tompoezen zijn zo lastig te verorberen. Net als miljoenen landgenoten vier ik toch Koningsdag. Dat begint ’s ochtends al vroeg: de vlag gaat uit, mét oranje wimpel. Daarna ga ik in mijn eentje sporten op de muziek van ‘Nederland in Beweging’. Ik moet alleen nog even uitzoeken op welke zender dat wordt uitgezonden.

Reageren op 'Nederland in beweging'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl

Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

Nederland in beweging werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 25-4-2021