Ondergaande zon

Nu, tijdens het wereldkampioenschap voetbal, is het op Tenerife nog kleurrijker dan anders. Overal wapperen de nationale vlaggen. En overal zijn grote groepen vrolijk uitgedoste mensen, klaar om hun voetballers toe te juichen, ook al zijn die hier ver vandaan. Grote schermen hebben de plaats ingenomen van de muzikanten die hier eerst hun kunstjes lieten horen en zien. Geen plaats meer voor swingende mensen, behalve als er een doelpunt valt. Dan gaat de ene of de andere menigte uit zijn dak. Het gejoel zou toch alle muziek hebben overstemd, dus ik neem maar aan dat mijn Spaanse muziekcollega’s wat eerder dan anders aan hun wintervakantie begonnen zijn.

 

Ook op ‘mijn’ terras heeft een groep voetbalsupporters een plek gevonden. Zij zijn misschien wel beter uit dan hun makkers in Qatar, want op hun tafel staan grote pullen vers getapt bier. Geen idee bij welk land ze horen, dat merk ik wel als er een doelpunt wordt gescoord. Als ze juichen dan zijn ze voor dat land, zo niet, dan zijn ze voor het andere.

 

Er zijn ook gasten die geen belangstelling hebben voor het scherm in de hoek. De restauranteigenaar heeft ervoor gekozen om het geluid van het scherm niet al te hard te zetten, zodat hij alle klanten tevreden kan houden. Die andere gasten zitten heerlijk te genieten van het uitzicht over de Atlantische Oceaan, van hun drankje, hun tapas en hun gesprek met hun tafelgenoten.

 

Het echtpaar aan het tafeltje naast mij, is een uitzondering. Hij is druk bezig om iets lekkers uit te zoeken uit het uitgebreide menu, zij zit stil naast hem. Ze kijkt naar de tafel. Ze zijn een stuk ouder dan ik, toch wel eind zeventig, schat ik. De stille dame ziet er keurig uit, ze is netjes gekapt en ze heeft een zomerse combinatie aan. Ook haar man is om door een ringetje te halen. Hun handen verraden dat ze al lang getrouwd zijn; onder hun gladde gouden ringen zie ik witte bandjes en hun vingers zijn op die plek een beetje ingedeukt.

 

Leuk, dat ze op hun leeftijd toch nog vakantie komen vieren. Het is hier zulk prachtig weer, misschien zijn ze de kou en de hoge energierekening thuis ontvlucht? Ik heb hen nog niet horen praten, dus geen idee uit welk land ze komen. Energie is hier gratis, de warme zon valt op mijn vel en dringt diep in mijn botten: heerlijk!

 

De man naast mij wenkt de ober. Hij wijst op de kaart: ‘Die soep, wat is dat voor soep?’ ‘Dat is Canarische soep, meneer, een gepureerde groentesoep met uitsluitend groenten. Het is een stevige soep, maar toch licht.’ De man knikt instemmend, kennelijk precies wat hij zocht. Hij wijst op de soep: ‘Deze soep en de salade met tonijn.’  De ober schrijft alles netjes op: ‘Nog iets te drinken?’ ‘Ja, een witte wijn voor mij alstublieft en mijn vrouw graag water.’ ‘Sin gas? (zonder koolzuur).’ ‘Ja, graag, dank u.’

 

De vrouw zit nog steeds stil naar het tafelblad te staren. Haar man legt zijn hand bovenop de hare. ‘Zo, het eten is besteld, mijn liefste’. Geen reactie. Hij klopt op haar hand. ‘Fijn hier, vind je niet?’ Weer geen reactie. Maar het lijkt hem niet te deren, glimlachend kijkt hij naar haar vertrouwde gezicht. De hele situatie komt mij bekend voor, hoewel ik deze mensen nooit eerder heb gezien. Dan komen de drankjes, hij schenkt  haar  glas halfvol en stopt het in haar rechterhand. Hij vouwt haar vingers er om heen. Dan pakt hij zijn eigen glas en klinkt tegen het hare: ‘Gezondheid schatje!’.

 

Haar blik gaat heel langzaam naar boven van het tafelblad naar het glas in haar hand. Ze lijkt te denken: ‘Hoe komt dat glas daar nou ineens?’ Dan kijkt ze naar haar man: hij heeft net zijn eerste nipje genomen en heft zijn glas weer naar haar. Haar ogen gaan nu weer naar haar eigen glas. Dan lijkt ze te beseffen wat ze er mee moet: een slok nemen. Het gaat allemaal in slow motion, maar het lukt. Haar man kijkt haar trots aan: ‘Goed zo!’ Een beetje beverig zet ze het glas terug op tafel en valt weer in haar oude, stille houding. ‘Herfst!’, schiet mij te binnen. Dit lijkt op ‘Herfst’.

 

Herfst is een toneelstuk over een echtpaar waarvan de man langzaam dement wordt. Ik heb het een paar weken geleden gezien en het heeft diepe indruk op mij gemaakt. Ontroerend, confronterend, waardig. Het zijn maar drie omschrijvingen van een middag die me altijd bij zal blijven. Hoop ik.

 

De soep en de salade worden op tafel gezet. De man zet het waterglas een beetje opzij en roert met de lepel in de soep. Hij proeft voorzichtig; die is nog te warm. Even denk ik dat hij een hapje van zijn salade aan zijn vrouw gaat geven, maar dat doet hij niet. Zijn schotel is koud, dus daar maakt hij geen haast mee. Eerst de soep op eetbare temperatuur brengen.

 

Na een poosje lijkt hij tevreden en geeft hij de lepel aan haar. Met zijn hand onder haar pols laat hij haar voelen wat ze moet doen: soep opscheppen, naar haar mond brengen, hapje eten. Na drie keer proberen lijkt ze het door te krijgen. Het gaat allemaal niet snel, want doorslikken is ook nog een dingetje. Maar het lukt haar toch om zeker meer dan de helft van haar soep op te eten. ‘Lekker?’ Weer die stilte, maar op de een of andere manier krijgt hij toch een bevestiging, want hij knikt tevreden.

 

Dan laat ze haar lepel vallen. Gelukkig niet in de kom. Hij probeert nog een keer om haar de eetroutine weer bij te brengen, maar dit keer tevergeefs. Hij doet een beetje tonijn op de lepel en laat haar er aan ruiken. Dat tovert een vage glimlach op haar gezicht. Hij eet de tonijn zelf op en dat lijkt haar niet te deren. Als het haar al is opgevallen. Na de salade eet de man ook de rest van de soep. Hij vertelt haar dat het heerlijk was, dat het uitzicht zo mooi is, net zoals vorige keer dat ‘we hier waren’. Op het oog zou je zeggen dat hier twee zeer tevreden oudere mensen lekker vakantie aan het vieren zijn. En samen genieten hun oude dag.

 

De ober komt de rekening brengen. ‘Ja alles heeft prima gesmaakt. Mijn vrouw is dol op tonijnsalade, maar die durf ik haar niet meer te geven, want ze kan niet meer zo goed slikken, ziet u. Vandaar dat ik zo blij ben met uw groentesoep, dat is goed voor haar en dat kan geen kwaad.’ De ober heeft het niet helemaal begrepen, maar hij knikt en bedankt hartelijk voor de fooi.

 

De man leidt zijn vrouw nu tussen de tafels en stoelen door naar de boulevard. Hij draait haar met haar gezicht naar de zee, naar het westen in de richting van de zon. Plotseling draait ze terug en slaat haar armen om zijn nek. Ze houdt hem tegen zich aan, in een vertrouwde en innige omhelzing. Ik zie zijn ontroering, zijn kusje in haar nek. Dan kijkt hij langs haar heen naar de oceaan, het is hier warmer dan thuis, maar de zon gaat hier sneller onder. Behalve vandaag.                                   

Reageren op 'Ondergaande zon'? Stuur een mail naar: marianne@coronkels.nl

Nog een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen

'Ondergaande zon' werd als column gepubliceerd op de site van ZoGouds op 28-11-2022 en op de site van SpanjeVandaag op 29-11-2022