Oud geleerd...
Het komt niet in elk gesprek ter sprake, maar soms kan de oude dame, waar ik af en toe een bakkie ga doen er niet omheen; haar kleinzoon. Zo’n knappe jongen, hij is begin twintig en sinds twee jaar studeert hij in Utrecht. Het eerste jaar bleef hij nog thuis bij zijn moeder, maar toen hij samen met vier andere knapen een woning kon huren, heeft hij zijn boeltje gepakt en is vertrokken. Och, wat heeft ze over hem ingezeten: een dorpskind in zo’n grote stad, wat moest dat worden?
Ze was niet gaan kijken toen hij net op kamers zat, want dat mocht niet vanwege Corona. Maar de knul had haar gebeld toen hij uitgepakt had en zijn spulletjes een plek had gegeven. Nou, zó leuk, hij had met WhatsApp gebeld en via haar mobiel kon ze zijn hele kamer in de rondte kijken. Het was haar meegevallen, het zag er best wel netjes uit. Maar ja, hij zat er ook maar net, hè? Niet groot, maar dat hoefde ook niet. De week daarna had hij weer gebeld en toen had hij haar de rest van het huis laten zien. De meeste kamers waren lang niet zo netjes als die van hem en over de keuken had ze helemaal geen goed woord over, wát een bende!
‘Ze zullen toch wel de koelkast geregeld een beurt geven, denk je niet?’, vroeg ze. Ik had daar zo mijn eigen gedachten over, want een gezamenlijke keuken en vooral: badkamer, waren in mijn eigen ‘studententijd’ zo’n afschrikwekkend gebleken dat ik daar nooit aan begonnen ben: op kamers. Dat vertel ik haar niet, ik kom niet om te praten, ik kom om te luisteren. Zoals oude mensen vertellen, dat vind ik echt mooi. Ze hebben zo hun eigen manier om hun herinneringen levend te houden en voor mij gaat hun leven meer leven, zal ik maar zeggen. Alsof de rimpels op haar doorleefd gezicht plaats maken voor de tederheid van de huid van een jonge vrouw. Jaren vallen weg. Prachtig!
Ze schudt haar hoofd, alsof ze de herinnering aan de studentenkeuken uit haar gedachten wil verbannen. ‘Ze zullen toch wel elke dag koken, denk je niet?’ vraagt ze. ‘Ach ze zullen heus wel af en toe een pizza laten komen, maar als het ze gaat vervelen, dan maken ze wel wat te eten, denk ik’, zeg ik. Dat hoop ik dan maar, want toevallig heb ik net op de tv een documentaire gezien waarin jonge mensen werd gevraagd wat ze zoal kookten. Ik viel van de ene verbazing in de andere: sommigen kookten nooit! Hadden ze nooit gedaan en waarom zouden ze er aan beginnen? Iets laten komen is wel zo gemakkelijk, je hoeft geen boodschappen te doen, na te denken over wat je wilt eten en als je het dan in huis hebt, wat moet je er dan mee? Nee, als ze de snelle hap beu zijn, gaan ze gewoon ‘bij mijn moeder eten’.
Koken is mij met de paplepel ingegeven, mijn moeder wist altijd precies wanneer we thuis kwamen; dan werden alle deksels van de pannen op het fornuis opgetild om antwoord te krijgen op de prangende vraag: Wat eten we vandaag? In ons gezin hebben we allemaal al jong leren koken en tot op de dag van vandaag hebben we er allemaal nog steeds ontzettend veel schik in. Daarom vind ik het moeilijk voor te stellen dat er een hele generatie opgroeit zonder iets te weten over deze eerste levensbehoefte.
‘Het zijn ook allemaal jongens hè’, vervolgt mijn gastvrouw. ‘Als er nou nog een meisje bij was, dan zou ik er toch meer vertrouwen in hebben. Maar die meiden zitten weer in andere huizen, die willen niet bij die knullen’. ’De beste koks ter wereld zijn man’, herinner ik haar. ‘Als ze honger krijgen gaan ze echt wel eten, geen zorgen hoor!’ Aan haar gezicht te zien, helpt dit niet om haar gedachten op een ander spoor te zetten.
Gisteren liep ik langs haar huis toen ik haar zag wenken. Ik stap over het tuinhek en loop op haar af. Haar gezicht staat blij. ‘Zó leuk, ik dacht: ik moet je dit even vertellen’, begint ze. ‘Heb je even tijd?’ ‘Ik heb altijd tijd voor jou, vrouwtje’. Ik loop naar de keukentafel en ga zitten. ‘Ik had gisteren mijn kleinzoon aan de lijn’, begint ze. ‘Hij was naar de markt geweest. Laat, want dan is het extra goedkoop, zei hij. Z’n huisgenoten en hij hebben ieder een tasje meegenomen en zijn elk naar een andere kraam geweest om voordelig in te slaan. Hij ging naar de visboer. Ik zeg: de visboer? Ja, ja, oma, de visboer. Voor weinig had ik een hele tas vol met verse vis.
‘Ach jongen’, had ze gezegd, ‘wat moet je daar nou mee? Die vissen zijn toch niet schoongemaakt? Hoe moet je die nou eten?’ ‘En weet je wat hij zei?’ Haar hele gezicht straalde. Hij zei: ‘O oma, dat is toch geen probleem? Ik heb op internet opgezocht hoe je dat moet doen. Mijn maat heeft mijn mobiel omhoog gehouden en we zijn met z’n drieën aan de slag gegaan. Toen alles schoon was, hebben we een filmpje opgezocht hoe we ze moesten klaarmaken. Dus hebben we heerlijk gebakken vis gegeten.’
‘Wat denk je er van?’, vraagt ze, zo trots als een pauw. ‘Mijn kleinzoon: vis schoonmaken en bakken, alsof het niks is. Leuk hè?’ ‘Ontzettend leuk!’ beaam ik. ‘Ja nieuwe generatie, nieuwe oplossingen. Slim hoor.’
Ze wenkt me naar haar eigen smetteloze koelkast en opent de deur. ‘Kijk’, wijst ze. Ik zie een papieren pakje. ‘Vis?’ vraag ik. ‘Zekers! Mijn man hield niet van vis, weet je, maar ik ben er altijd dol op geweest. Thuis bakte mijn moeder elke zaterdag vis. En nou ik mijn kleinzoon dat hoorde vertellen, hoe hij dat had gedaan, dacht ik: Dat kan ik óók! Vanavond eet ik lekker gebakken vis.’ Ik maak met mijn twee handen een hartje, jammer dat ik haar nog geen knuffel mag geven. Ik ben trots op haar: Oud geleerd is oud gedaan.
Reageren op 'Oud geleerd...'? Stuur een mail naar marianne@coronkels.nl
Nóg een Coronkel lezen? Klik op deze link: Verhalen
Oud geleerd... werd als column gepubliceerd in het Gouds Dagblad op 6-6-2021