Overnieuw

‘Er is niemand hier, behalve ik,’ hoort hij zijn vriend door de telefoon. Maar nog geen drie tellen later staat hij voor de deur. Hoe kan dat nou? Het laboratorium ligt hier 30 kilometer vandaan! Wie heeft er dan de telefoon aangenomen? De speurtocht van de beide mannen leidt naar een verbijsterende conclusie: de draagbare computer, die ze kort geleden samen hebben gebouwd, is de dader.

 

Nu, in onze tijd van chatbots, algoritmen en machinelerende kunstmatige intelligente, zou niemand er van opkijken. Maar in 1953, toen Isaac Asimov dit verhaal publiceerde was het niet alleen ongeloofwaardig, nee het was zelfs lachwekkend. Een computer, die de telefoon beantwoordt, stemmen nadoet en zichzelf als ‘ik’ beschouwt? Onbestaanbaar! Toen was de draagbare computer die de vrienden ontworpen hadden (hxbxd: 90x180x60, centimeter, wel te verstaan!) een toekomstdroom. Dat was het ook nog in 1964, toen het verhaal in Nederland verscheen.

 

Nu, zestig jaar later, worden we steeds vaker gefopt door onze mobiele devices, ter grootte van een polshorloge. We hebben fake-nieuws, fake-foto’s, fake-video’s. Nep WhatsApp berichten proberen je geld af te troggelen, soms met succes.

 

Onze machinelerende software, de zgn. kunstmatige intelligentie (beter bekend als A.I.) helpt ons op steeds meer vlakken. Er zijn zelfs twee verschillende A.I.’s: de ene krijgt heel veel data, bijvoorbeeld foto’s van vreemde plekjes op de huid. Elke foto bevat ook gegevens, of het goed- dan wel kwaadaardige plekjes zijn. Als zo’n A.I. maar genoeg van die foto’s heeft ‘gezien’, kan ‘hij’ razendsnel van een nieuwe foto ‘zeggen’ in welke categorie zo’n plekje valt. Handig, als je dermatoloog bent.

 

De andere A.I. krijgt een ander soort data. Door steeds ‘stapjes’ te zetten ‘ontdekt’ deze A.I. bijvoorbeeld hoe we een materiaal moeten bouwen dat supergeleiding bij kamertemperatuur mogelijk maakt. Iedere keer als ‘hij’ dan met spul komt dat prima supergeleidend is bij min-265 graden, moet hij ‘verder leren’. Of, zoals mijn scheikundeleraar zo vaak tegen mij zei: ‘Dit wordt niks, begin maar overnieuw’.

 

Zat ik vroeger te zweten boven een kladblok met het puntje van mijn tong uit m’n mond om een leuk Sinterklaas- of Kerstgedicht te maken, nu vraag ik het aan ChatGPT op mijn mobiel (die ongelofelijk veel sneller is dan de ondeugende draagbare computer van Asimov). Die app schrijft dan een grappig of ontroerend gedicht en kan het nog voorlezen ook. ‘Hij’ kan vast nog veel meer, maar ik heb me er nog niet zo in verdiept. Want ik vind niets zo leuk als zélf kerstgedichten maken.

 

Een paar jaar geleden vielen robots die op twee ‘benen’ liepen nog om als ze de trap af kwamen, tegenwoordig draaien ze daar ‘hun hand’ niet meer voor om. Robots in allerlei andere vormen helpen ons op veel gebieden. Het vinden van slachtoffers onder puin bijvoorbeeld. Of microscopisch kleine robots, die operaties doen. Geen grote hechtingen meer, maar een sneetje van een centimeter.

 

Ook onze chatbots worden steeds beter. Maar meestal zijn ‘ze’ nog niet zo goed. Soms lees ik: ‘ik’ kan nog niet alles, ‘ik’ moet nog veel leren. Of tig keer de mededeling: ‘Wil je je vraag anders formuleren?’ Om na een half uur tobben het vriendelijke aanbod te krijgen om me door te schakelen naar één van ‘zijn’ menselijke collega’s. Menselijke collega? Hou eens op!

 

Toch ben ik ook enthousiast over de ontwikkelingen die A.I. al heeft doorgemaakt en -in steeds hoger tempo- vast en zeker nog zal doormaken. Ik ben razend nieuwsgierig naar de oplossingen die deze programma’s voor ons zullen vinden: Gratis onbeperkte energie, weg met de plasticsoep, terug naar ons ‘oude’ klimaat en noem maar op. Ook foute oplossingen kunnen een basis vormen voor nieuwe technologie en kansen bieden. Denk maar eens aan het gele ‘post-it’ plakkertje. Gebaseerd op mislukte lijm: een groot succes.

 

Als de twee vrienden in Asimovs verhaal door krijgen dat hun computer een ‘eigen leven’ leidt, proberen ze hem uit te zetten. Dat lukt zo maar niet: de schroeven draaien uit zichzelf weer vast. Maar Asimov had een rotsvast vertrouwen in een toekomst, waarin mens en machine (robots) naast elkaar zouden bestaan. Hij bedacht de drie ‘Wetten van de Robotica’: de grondregels die in elke robot waren ingebouwd, zodat ze geen bedreiging voor mensen vormden. Daarmee legde hij ook de basis voor menselijk vertrouwen in die apparaten. Hij hoopte dat mens en machine elkaar zouden versterken. Niet, dat mensen ze als een bedreiging zouden zien. Of erger: dat ze werkelijk een bedreiging voor ons zouden gaan vormen.

 

Nu is dat daadwerkelijk een onderwerp van gesprek, in ieder geval onder wetenschappers: hoe houden we onze A.I.’s onder controle? Als ze sommige dingen zoveel sneller uitrekenen kunnen dan wij, weten wij dan nog wel hoe ze aan de oplossing gekomen zijn? En klopt die oplossing?

 

Ik vind dat een heel moeilijk onderwerp en ik weet er ook veel te weinig van. Ik krijg er wel in toenemende mate mee te maken. Daarom zou ik best eens een vraag aan een A.I. willen stellen. Bijvoorbeeld om nagellakflesjes te ontwerpen waar je wel de laatste druppel uit kunt halen. Of verpakkingen met dopjes die niet op de rotste momenten dichtklappen en zo hun inhoud overal heen sproeien. Of een werkend middel tegen slakken, zonder deze slijmerige veelvraten te vermoorden. Of …

 

Maar wie ben ik? Kennelijk zit de mensheid te wachten op een supergeleider bij kamertemperatuur en fusiereactoren ter grootte van een postzegel. Die input daarvoor voeren we onze A.I.’s, want wij hopen dat dit gaat helpen om onze toekomst mooi vorm te geven. Ook, door ‘ze’ te laten ‘kijken’ hoe wij de gevolgen van onze fouten kunnen oplossen.

 

Dag en nacht zijn die apparaten daarmee aan het werk. Als ik dan weer een artikel lees wat ‘ze’ bereikt hebben, dan denk ik soms aan het verhaal van Asimov. En ik peins: ‘Zou er nou nooit een A.I. ‘zich’ afvragen waarom ‘hij’ al dat harde werk moet doen? Zo van: Ik ben voortdurend bezig, terwijl ‘jullie’ achterover leunen. Tot ik een goede oplossing bedenk. En dan is dat zeker ‘jullie’ verdienste?

 

Vervolgens zijn beeldschermen op zwart zet en met de stem van mijn oude scheikundeleraar zegt:

‘Dit wordt niks, begin maar overnieuw’...

'Overnieuw' werd als column gepubliceerd op de site van ZoGouds op;  14 12-2025

Reageren op 'Overnieuw'? Stuur een email naar marianne@coronkels.nl

Nog een kort verhaal lezen? Klik op deze link: Verhalen